Op zoek naar een nieuwe stadsbouwmeester // Deel 9: Karlijn Toebast en Jan Jaap Vogel
Groningen krijgt in 2021 een nieuwe stadsbouwmeester. Wie moet de opvolger van Jeroen de Willigen worden? En wat worden zijn of haar belangrijkste opgaven? GRAS vraagt het verschillende mensen die vanuit hun vak met de stadsbouwmeester te maken hebben. In deel 9: Karlijn Toebast en Jan Jaap Vogel van woningcorporatie Nijestee. ‘Misschien vragen we van een stadsbouwmeester wel onmogelijke dingen, maar als je de ambitie niet hebt, ga je het ook nooit realiseren.’

Foto: Janna Bathoorn
Vanaf het Damsterplein stap je zo de Woonkamer van Nijestee binnen. Het hoofdkantoor van de woningcorporatie staat hier sinds 2013, en vormt de markering van de oostelijke entree van de binnenstad. Het plein ervoor krijgt over een tijdje een broodnodige groene transformatie. Binnen gaat Jan Jaap Vogel me via betonnen trappen voor, richting het deel van het gebouw waar de kantoor- en vergaderruimtes zitten. In een ervan spreek ik hem en zijn collega Karlijn Toebast.
Toebast, getogen Brabantse en inmiddels toe aan haar zesde provincie, verzorgt als assetmanager de programmering van bestaande en nieuwe woningen: ’Waar bouwen we, wat voor type woningen moeten het zijn en in welke prijsklasse? In welke wijk gaan we woningen verbeteren?’ Ze werd opgeleid als architect en werkte bij verschillende bureaus. Inmiddels is ze alweer een tijd actief in de corporatiesector, waarvan nu een jaar bij Nijestee. De architectenwereld mist ze niet, zegt ze: ‘Het lijkt soms alsof mooie gebouwen ontwerpen het enige is wat daar telt.’
Vogel is directeur vastgoed bij Nijestee. Na tien jaar voor woningcorporatie Ymere in Amsterdam gewerkt te hebben, kent hij het klappen van de zweep. Rond 2013 keerde hij na de nodige intercontinentale omzwervingen terug naar zijn geboortegrond. Toen Nijestee in 2018 een vacature had, wist hij dat die hem op het lijf geschreven was: ‘Als trotse Groninger in je eigen stad aan de slag gaan als ontwikkelaar, dat is geweldig.’
Op welke manier hebben jullie met de stadsbouwmeester te maken?
Vogel: ‘Vooral operationeel, op projectniveau. Dat is ook direct wat me opvalt. Een stadsbouwmeester zou een toekomstperspectief moeten schetsen, een visie op het grote geheel moeten hebben in plaats van op afzonderlijke projecten. Natuurlijk is het heel lastig om van één persoon te verwachten dat hij of zij een visionair en inspirator is, en zich tegelijkertijd bezighoudt met details – dat zien we in de praktijk ook.’
Dat zou dus anders moeten, zeg je. Hoe precies?
Vogel: ‘Ik zou ervoor willen pleiten van de functie stadsbouwmeester een fulltime baan te maken, met een mooi salaris. Dan krijgt iemand echt de kans om bezig te zijn met zijn of haar visie. Drie dagen per week is te weinig. Het gaat over de toekomst van onze stad, dat is geen kleinigheid. Waarom zou je daarop bezuinigen?’
Toebast: ‘Daar ben ik het helemaal mee eens. De stadsbouwmeester moet het boegbeeld van de stad zijn. Iemand die ervoor stáát en overal predikt wat Groningen is en waar we met z’n allen naartoe gaan. Vervolgens kunnen de verschillende betrokken partijen hun verantwoordelijkheid pakken, koersend op de lijn die de stadsbouwmeester heeft uitgezet.’
‘Architectuur en stedenbouw gaan niet alleen over huizen en openbare ruimte: je komt bij de kern van de mens’
Vogel: ‘In de politiek ligt de nadruk steeds meer op de korte termijn. Mark Rutte zegt zelfs dat hij geen visie nodig heeft. Het is voor de stad juist belangrijk dat je een verhaal vertelt en durft te dromen. En dat je als stadsbouwmeester niet tijdens het ontwikkelen van je visie hoeft te bewijzen dat die klopt. Het gaat niet om vandaag, het gaat om de toekomst. En het gaat over die droom, niet over het precies uittekenen daarvan.’
Uiteindelijk moet zo’n droom natuurlijk het liefst wel werkelijkheid worden.
Vogel: ‘Daar heeft de gemeente een hele goede, stevige stedenbouwkundige afdeling voor nodig. Het is belangrijk dat die bij toekomstige ontwikkelingen niet alleen naar een specifiek terrein, maar naar het hele gebied eromheen kijkt. Behalve het terugverdienen van de grondwaarde zou de hele omgevingsontwikkeling meegenomen moeten worden.’
We krijgen binnenkort een nieuwe stadsbouwmeester. Wat moet of zij in huis hebben?
Vogel: ‘De functie van stadsbouwmeester wordt al snel elitair en institutioneel. Dat moet je voorkomen. De stadsbouwmeester hoeft geen autoriteit te zijn of machtspositie te hebben. Het moet iemand zijn die tussen de mensen staat en snapt wat er speelt. Maar ook wat nodig is in de toekomst. Iemand die zowel op strategisch als op operationeel niveau meekan en dat goed aan elkaar kan verbinden. Maar vooral iemand die inspireert. Die een verhaal vertelt waarna elke partij denkt: daar ga ik voor.
‘Misschien moet de stadsbouwmeester een tegenhanger worden van de politiek, die vooral gericht is op wat nu speelt. Hij of zij mag dromen, vooruitkijken naar de toekomst. Dan gaat het over thema's als duurzaamheid, infrastructuur, geluk. We missen een gezamenlijk toekomstperspectief. Waar draag ik met mijn werk aan bij? Vanuit onze eigen missie weet ik dat, maar voor de stad als geheel niet.’
Toebast: ‘Het blijft algauw hangen op projectniveau. Je hebt geen helder beeld voor ogen van hoe een project bijdraagt aan de wijk – en al helemaal niet aan de stad.’

Foto: Janna Bathoorn
Welke achtergrond moet de nieuwe stadsbouwmeester hebben? Moet het weer een stedenbouwer zijn? Of een architect?
Toebast: ‘Dat hoeft niet. Het kan ook een socioloog zijn. Ik zou het mooi vinden als er iemand komt die breder kijkt. Een constructie met één boegbeeld en daaromheen wat adviseurs lijkt me ook wel wat. Een clubje dat in de breedte het verhaal van de stad vertelt. En een voorbeeldfunctie heeft, inspireert en leiderschap toont. Niet in een hiërarchische vorm, maar met een stadsbouwmeester waaraan je merkt dat hij of zij goede ideeën heeft, zich goed laat informeren en adviseren.
‘Stadsbouwmeester is een prima titel, maar die zou je wat breder mogen interpreteren. Alles staat in verbinding met elkaar. Architectuur en stedenbouw gaan niet alleen over huizen en openbare ruimte: je komt bij de kern van de mens. Wat hebben mensen nodig voor hun welzijn? Het bouwen zit 'm niet alleen in stenen, maar gaat ook over mobiliteit of maatschappelijke thema's. De gebouwde omgeving heeft veel effect op hoe mensen zich voelen. De stadsbouwmeester zou daar een visie op moeten hebben.’
Hoe laat je zo’n visie vervolgens landen?
Toebast: ‘Door het op een goede manier over te brengen. Dat kan één verhaal zijn met meerdere thema's. Voor de hand liggende, zoals wijkvernieuwing, maar ook onderwijs, bijvoorbeeld. Daar zie je al dat thema's elkaar raken. We hebben één toekomstvisie nodig, op weg naar een zo ongedeeld mogelijke stad. De stadsbouwmeester moet dat overbrengen. Tot nu toe blijft dat wat vaag, de gemeente heeft het er vaak over, maar wat gebeurt ermee? Hoe maak je het concreet? Misschien vragen we van een stadsbouwmeester wel onmogelijke dingen, maar als je die ambitie niet hebt, ga je het ook nooit realiseren.’
Dan is het dus cruciaal dat de nieuwe stadsbouwmeester een goede verteller is, iemand die dat verhaal overtuigend over de bühne kan brengen.
Toebast: ‘Vind ik wel. Het moet geen introvert persoon zijn. Er mag wel iemand staan. Iemand die je gaat volgen. Een influencer eigenlijk, haha.’
Heeft de stadsbouwmeester ook een rol buiten de stad?
Vogel: ‘Het zou mooi zijn als hij of zij een ambassadeur wordt van de hele gemeente. In Nederland ligt Groningen op een strategisch punt ten opzichte van de Randstad en Noord-Duitsland. Als je dat goed inzet, kun je bijvoorbeeld investeerders aantrekken. Daar mag de stadsbouwmeester veel meer een rol in spelen. Voor bestuurders is dat ingewikkeld, die zijn gekozen om de stad te vertegenwoordigen. Daarom mag de stadsbouwmeester wel over de gemeente- of zelfs provinciegrenzen heen kijken. Wat vindt hij of zij bijvoorbeeld van de Lelylijn? Zo'n ontwikkeling heeft effect op de toekomst van de stad. Past dat bij zijn of haar visie?
‘Hier gebeurt veel, dat ziet de rest van Nederland alleen niet altijd. Groningen kruipt snel in zijn schulp en probeert alles zelf op te lossen. Trots is hier bijna een vies woord, daar moeten we vanaf.’
Waar mogen we precies trots op zijn?
Vogel: ‘Dat we het heel goed doen en mensen hier heel gelukkig zijn. Dat het een geweldige plek is om te wonen. We hebben een vooraanstaande universiteit, een mooie binnenstad en alle voorzieningen die je nodig hebt. Je kunt hier voor relatief weinig geld prachtig wonen. Als ik vroeger vanuit Amsterdam terug reed, had ik het gevoel dat ik op vakantie ging. Dat is de waarde van dit gebied.’
De nieuwe stadsbouwmeester start op 1 januari 2021. Waarmee moet hij of zij direct aan de slag?
Toebast: ‘Ik denk dat duurzaamheid, in de breedste zin van het woord, dé opgave voor de stad is. Dat gaat niet alleen over energiezuinige woningen. Ook het welzijn van mensen is verbonden aan duurzaamheid.’
Vogel: ‘Als Nijestee zijn we al honderd jaar betrokken bij de stad. Dat is ook duurzaamheid: gebouwen maken die de tand des tijds doorstaan en passen bij de mensen die er wonen. Waar ze zich thuis voelen en gelukkig zijn. We moeten zien te voorkomen dat we ergens iets ontwikkelen en vervolgens weer weggaan. Een plek is er pas vanaf de oplevering, dan gaat er geleefd en gewoond worden. Met die vorm van duurzaamheid moet een stadsbouwmeester zich ook bezighouden.’
‘We bouwen geen rendement, we bouwen de stad van de toekomst’
Toebast: ‘Wij hielden laatst een enquête onder bewoners, waarin we ze naar hun woonbeleving vroegen. Dat ging onder meer over het samenwonen met buurtgenoten en de menging van doelgroepen en inkomensklassen. Dat zijn volgens mij de vragen waar we als stad antwoord op moeten geven. Het is voor een stadsbouwmeester de kunst om de informatie die je ophaalt te vertalen naar een koers. “Burgers weten helemaal niet wat ze willen”, hoor je vaak. Maar dat weten ze wel: ze willen in een fijn huis wonen, in een stad waar ze zich vrij voelen.’
Is het relevant of de nieuwe stadsbouwmeester al bekend is in Groningen?
Toebast: ‘Voor mij maakt het niet uit. Binding met de stad is geen vereiste. Of je een stadsbouwmeester nou in Groningen of Rotterdam neerzet, er moet hetzelfde werk gedaan worden. Als je de juiste eigenschappen hebt, weet hoe de wereld in elkaar zit en hoe dingen in een stad werken, dan kun je elke stad leren kennen.’
Vogel: ‘Daar ben ik het niet helemaal mee eens. Het lijkt me goed als het iemand is die weet hoe de stad in elkaar zit. Je moet emotioneel bij een stad betrokken zijn om een toekomstvisie te kunnen maken. Maar er moet geen verdienmodel aan vastzitten. De stadsbouwmeester moet afhankelijk zijn van de stad, maar zijn of haar inkomen niet. Als je echt vrij wilt kunnen dromen, moet je dat niet in je rugtas hebben.’

Foto: Janna Bathoorn
Jeroen de Willigen pleitte regelmatig voor goed opdrachtgeverschap. Hoe staan jullie daar als woningcorporatie in?
Toebast: ‘Ik heb regelmatig geroepen dat ik weleens de Gouden Piramide zou willen winnen. Een goede opdrachtgever geeft de partijen verderop in het proces de ruimte om ook goede dingen te doen. Bij Nijestee zijn we er steeds meer mee bezig. Alles wat je aan de voorkant goed doet, hoef je aan de achterkant niet meer te repareren.’
Vogel: ‘Ik geloof dat goed opdrachtgeverschap in co-creatie zit, georganiseerd vanuit een netwerkachtige omgeving. Maar daarvoor heb je een gezamenlijk perspectief nodig, iets waar je naartoe werkt. Voor het scheppen van zo'n perspectief, én voor het verbinden van de partijen, hebben we de stadsbouwmeester nodig.’
Kunnen jullie als woningcorporatie voor de stad doen wat jullie zouden willen?
Vogel: ‘We willen dat mensen kunnen wonen waar ze willen, ongeacht hun inkomen. Maar daar worden we wel in beperkt. Vooral door wetgeving vanuit de Rijksoverheid, maar ook doordat er niet genoeg samen nagedacht wordt over de toekomst van de stad. Heel veel dingen verzakelijken. De politiek wil een ongedeelde stad, maar onderaan de streep gaat het bij gebiedsontwikkeling toch om rendement. Dáár zouden we veel meer het gesprek over moeten voeren, zodat we het anders kunnen organiseren. We bouwen geen rendement, we bouwen de stad van de toekomst, waar iedereen zich thuis voelt en gelukkig is.’
Met wie zou je dat gesprek willen voeren?
Vogel: ‘Allereerst met de stadsbouwmeester.’
Toebast: ‘Die kan een rol spelen in de politieke lobby tussen wens en uitvoering. Je zou iemand moeten hebben die zegt: jammer voor de grondexploitatie, dan hebben we nu maar even een min, maar voor de lange termijn is dit wat we moeten doen. Dan moet het boekhoudkundig maar geregeld worden, of komt er een debat in de gemeenteraad. Het zorgt ervoor dat het uiteindelijk goedkomt, omdat we met z’n allen dezelfde kant op gaan.’
Vogel: ‘De vraag is daarbij of een stadsbouwmeester dat zelf moet doen of dat hij of zij voldoende inspiratiekracht heeft om andere mensen dat te laten doen. Ik geloof meer in dat laatste.’
De stadsbouwmeester moet het dus in zich hebben om zowel met de politiek als met bewoners in gesprek te kunnen gaan.
Vogel: ‘Ja, dat is best ingewikkeld. Belangrijk is dat hij of zij geen paternalistische rol inneemt. De stadsbouwmeester moet ook in gesprek kunnen gaan met iemand die in de Oosterparkwijk op een bierkratje in zijn voortuin zit. Dat hoeft geen dagelijkse bezigheid te zijn, maar het gaat er wel om dat je persoonlijk die verbinding maakt. Op die manier kunnen we de beweging maken naar een stad die opereert vanuit de mensen die er wonen.’