Het ideale profiel

Op zoek naar een nieuwe stadsbouwmeester // Deel 1: Theo Hoek

Tekst:
Beeld:
Leestijd: .

Groningen krijgt in 2021 een nieuwe stadsbouwmeester. Wie moet de opvolger van Jeroen de Willigen worden? En wat worden zijn of haar belangrijkste opgaven? GRAS vraagt het verschillende mensen die vanuit hun vak met de stadsbouwmeester te maken hebben. In deel 1: stedenbouwkundige Theo Hoek. ‘Ik pleit voor een stadsbouwmeester die op een hoger abstractieniveau zit.’

Foto: Janna Bathoorn

Theo Hoek is directeur van Libau, adviesorganisatie voor cultureel erfgoed en ruimtelijke kwaliteit. Nog even dan. Na tien jaar slaat hij binnenkort definitief de deur van het monumentale pakhuis achter zich dicht. Ik spreek hem in zijn kantoor, waar hij uitkijkt op het Hoge der A, een van de mooiste plekken in de Groningse binnenstad.

Geboren in het Westen werd Hoek smoorverliefd op het Groningse landschap. ‘Het is als een spannend jongensboek. De leesbaarheid van het ontstaan van dit gebied is een ongelooflijke kwaliteit.’

Voor hij bij Libau aan de slag ging was Hoek een decennium provinciaal bouwmeester. Hij kent na al die jaren de provincie goed en heeft duidelijke ideeën over de toekomst van het gebied.

‘Je moet er geen hek omheen zetten en er een museum van maken. Generieke maatregelen treffen is ook niet de goede weg. Elk landschapstype heeft zijn eigen kwaliteiten en toepassingen. Je kunt een gebied doorontwikkelen, maar wel met behoud van de onderlinge verschillen. Dat is een spannend spel, en dat maakt ons vakgebied leuk.’

Wat is jouw relatie met de stadsbouwmeester?

‘We zijn beiden stedenbouwer, dus onze relatie is vooral inhoudelijk. Omdat Libau gemeenten adviseert over stedenbouw, architectuur en cultuurhistorie, raken wij de stadsbouwmeester inhoudelijk op veel gebieden. Terugblikkend op de afgelopen jaren had onze band misschien wel wat intensiever kunnen zijn, trouwens.’

Lang niet elke stad heeft een stadsbouwmeester. Hebben we er in Groningen wel eentje nodig?

‘Ja, alsjeblieft wel. Ik ben een groot voorstander van een stadsbouwmeester. Als je het juiste debat wilt voeren, over ruimtelijke kwaliteit en de ontwikkelingen daaromtrent, dan is het goed om iemand met enige autoriteit van buiten naar binnen te vliegen. Iemand die onafhankelijk opereert en niet gelieerd is aan allerlei kongsi's vanuit het verleden of het heden. Die objectief kan adviseren over relevante thema's. Ik vind dat een groot goed.

‘De nieuwe stadsbouwmeester zou moeten kunnen werken aan een integraal toekomstplan’

‘De stadsbouwmeester moet de onderlinge discussie kunnen voeden. Dat is wat anders dan bijvoorbeeld een stadsbouwmeester als aanvoerder van de welstand. Met welstand komt het wel goed, daarvoor kun je ook bij ons terecht. Maar de laag erboven, daar moet je een stadsbouwmeester voor hebben.’

Wat zijn de belangrijkste opgaven voor de nieuwe stadsbouwmeester?

‘De eerste vraag is: op welke laag zet je een stadsbouwmeester in? Ik pleit voor een stadsbouwmeester die op een hoger abstractieniveau zit. Die zich bezighoudt met de ruimtelijke opgaven, gekoppeld aan de belangrijkste thema's. Grote vraagstukken als duurzaamheid, klimaat, voedsel en energie – daar gaan we erg onachtzaam mee om.

‘De afgelopen jaren is in het overheidsbeleid de integraliteit van het behandelen van vraagstukken wat weggeëbd. We hebben geen ministerie van Ruimtelijke Ordening meer, wat ik echt krankzinnig vind. Ook op provincieniveau zijn er lijnen in het beleid gelegd. Wat is nu ons ruimtelijke ordeningsbeleid en hoe integreren we vraagstukken? Daar wordt nauwelijks aandacht aan besteed.

Foto: Janna Bathoorn

‘Er moeten acuut grote sprongen gemaakt worden in het denken en organiseren van een nieuwe manier van samenleven. Niet gericht op groei, maar op evenwicht, duurzaamheid, ecologie, verantwoord grondstoffengebruik en regionale productie en consumptie. Die discussie, ook in relatie tot de ruimtelijke consequenties, zou voor mij de majeure opgave voor de nieuwe stadsbouwmeester moeten zijn.

‘Een integraal plan voor de toekomst zou erg goed zijn. Maar het maken van zulke plannen is al jarenlang uit de mode, omdat het ontwikkeling in de weg zit. Het zou mooi zijn als de nieuwe stadsbouwmeester de ruimte zou krijgen en nemen om die rol te kunnen pakken. Daar moet je wel iemand van goeden huize voor hebben.’

Is dat een rol zoals rijksbouwmeester Floris Alkemade hem momenteel invult?

‘Ja. Floris is een heel bevlogen mens, net als rijksadviseur Berno Strootman. Zij hebben de juiste snaar te pakken. Ik zou het mooi vinden als hun benadering op stadsniveau wordt toegepast. Agenderen, aanjagen, gesprekken voeren. Het zou nog mooier zijn als daarin ook een verbinding gelegd wordt met de ontwikkelingen en debatten in de provincie.

‘Er zijn veel mensen die ongelooflijk veel liefde voor de provincie hebben. Die opstaan en gezamenlijk lokale initiatieven opzetten. Dat zijn naar mijn idee de mensen die de sleutel hebben om het anders te gaan doen. De stadsbouwmeester zou hen kunnen helpen het goed te doen, met elkaar in gesprek te gaan en verbindingen te leggen.’

Wat zou volgens jou anders kunnen of moeten?

‘Ik vind het erg interessant om te zien hoe de stad door een pandemie ineens zonder verkeer kan zijn. De mondiale vragen op het gebied van duurzaamheid zijn veel groter dan die pandemie. Als dit genoeg is om de sleutel om te draaien, waarom doen we dat dan niet?

‘Ook in woonwijken kan het anders. Het is idioot en fascinerend tegelijk hoeveel asfalt er in een willekeurige wijk ligt. Waarom gooien we er niet gewoon wat straten uit en maken we er een groen gebied van? Het is zo'n verspilling van ruimte, potentie en kwaliteit. Geef die ruimte terug aan mensen.

‘Bij de transformatie van bestaande gebieden wordt altijd een oeverloze discussie gevoerd. Maar als je ergens in de stad ingrijpt, met stadsvernieuwing of nieuwbouw, zijn dát de plekken om het roer om te gooien. Volgens mij moet de stadsbouwmeester dat aanzwengelen en zorgen dat de goede mensen in die discussie meedoen – en het vervolgens gewoon doen.

‘Een stadsbouwmeester moet aanjagen, maar de stad moet het vervolgens zelf organiseren. Voor mij gaat het daarbij om het verknopen van de integrale vraag aan de ruimtelijke mogelijkheden, onmogelijkheden en zoektochten. Als de nieuwe stadsbouwmeester die integrale opgave aan kan pakken, heeft hij of zij de handen vol.’

Moet een stadsbouwmeester per definitie mensen met elkaar verbinden?

‘Een stadsbouwmeester als verbinder is alleen al goed om mensen de discussie te kunnen laten voeren. In mijn verleden kwam ik Riek Bakker vaak tegen. Zij was een kei in het aan de muur spijkeren van vraagstukken, om daar dan een eigensoortige benadering op los te laten. Dat ging dwars door alles en iedereen heen. En ze kon het ook nog zo uitleggen dat mensen ervoor gingen. Voor mij is dat ook verbinden. Proberen even uit de modder te komen en te kijken wat er nu eigenlijk gebeurt en hoe we naar een situatie kunnen gaan waarin meerdere partijen denken: verrek, dat is leuk, daar gaan we voor.’

Wie moet de nieuwe stadsbouwmeester van Groningen worden? Heb je een ideale kandidaat in gedachten?

‘Je moet iemand hebben met autoriteit, die het op die positie waar kan maken. Floris Alkemade en Berno Strootman stappen dit jaar beiden op, die zou je moeten vragen om hier het debat aan te komen jagen. Ze zijn uitstekend op de hoogte van wat er speelt en hebben al vaker in Groningen rondgescharreld, zowel in het aardbevingsgebied als in de stad. Vraag hen onmiddellijk om stadsbouwmeester te worden! Wat mij betreft doen ze het samen.

‘Een stadsbouwmeester moet vrij zijn om ruzie te kunnen maken of dingen te kunnen agenderen, anders werkt het niet’

‘Ik denk dat het goed is als iemand genoeg achter de kiezen heeft om te snappen dat de cultuur in een regio als deze anders is dan in de Randstad. Dat is wel een vereiste. Floris en Berno snappen dat en weten dat ook te etaleren. Het hoeft niet iemand uit Groningen te zijn. Als je oren en ogen openhoudt, het gesprek voert en daar creatief mee omgaat, leer je de stad snel genoeg kennen.’

Foto: Janna Bathoorn

En als het wel iemand uit Groningen wordt? Is er dan genoeg onafhankelijkheid?

‘Ik denk dat het Jeroen de Willigen niet in de weg gezeten heeft dat hij aan De Zwarte Hond hangt. Daar is heel verstandig mee omgegaan. Dus ik zou zeker niet willen stellen dat de stadsbouwmeester niet uit dit gebied zou mogen komen. Maar: op het moment dat er toch bepaalde belangen zijn, dan moet je het niet doen. Je moet vrij zijn om ruzie te kunnen maken of dingen te kunnen agenderen, anders werkt het niet.’

Nu de gemeente uitgebreid is, valt ook een groot landelijk gebied onder de verantwoordelijkheid van de stadsbouwmeester. Hoe kijk jij daarnaar?

‘In Groningen heb je een scherp onderscheid tussen stad en ommeland. Dat is mooi, omdat de contrasten dan ook groot zijn. Maar beide gebieden hebben elkaar heel hard nodig. In de afstemming van vraagstukken zou je meer met elkaar kunnen doen. Ik vind het overigens jammer dat Haren en Ten Boer zijn ingelijfd. Als ze het me gevraagd hadden, had ik het ze ernstig ontraden.

‘De stad lag altijd als een harde kern in een open ommeland. Als dat gebied bij de stad gaat horen, schuift dit door elkaar heen. De authentieke benadering van stedenbouw en architectuur vanuit de dorpen verdwijnt daarmee toch een beetje, dat vind ik jammer. Het is een ander vak, een andere cultuur.

‘In het bevingsgebied is het natuurlijk een circus in het kwadraat, met de versterkingsopgave. Het meest droevige scenario is dat je half Groningen kunt afbreken. In alle transformatie die op ons af komt moet je voor elk schaalniveau geanalyseerd hebben hoe je als gemeente of provincie in elkaar steekt en waar je naartoe wilt. En dat wat je doet past als een bouwsteentje in de richting die je geduid hebt.

‘Het is dom om op het schaalniveau van woningen iets te doen dat stedenbouwkundig niets oplevert, of op het niveau van stedenbouw of stratenpatronen iets dat in de laag daarboven niets oplevert. Als je de kans hebt, pak hem dan. Doe goede dingen door alle drie lagen heen.

‘Als je nieuwe architectuur wilt maken, ga de discussie aan en doe dat met een blik op de wat verdere toekomst. Zie het niet als incidentele programmatische opgaves op het schaalniveau van zo'n project. Dat is het meest lullige wat je kunt doen. Maar het gebeurt wel op veel plekken in Groningen. De druk op projecten en de ellende van mensen is zo groot dat er eigenlijk geen tijd en capaciteit is om die laag erboven goed te organiseren.’

Wat zou je de nieuwe stadsbouwmeester willen meegeven?

‘Ik vind dat je als stadsbouwmeester van mensen moet houden, en van het hele ruimtelijke domein en alles wat er gebeurt. Om dat te kunnen moet je er vrolijk in zitten. Stadsbouwmeester zijn vergt energie en vastberadenheid. Dat geef ik hem of haar graag mee.’