Niemandsland: een halve eeuw CiBoGa
Het duurt niet lang meer voor het voormalige CiBoGa-terrein volledig bebouwd is. Als onderdeel van het Ebbingekwartier is het een stukje grond met een bijzondere geschiedenis. Rob en Marijke Dijkshoorn wonen er al vijftig jaar direct naast en zagen hun omgeving in de loop der jaren ingrijpend veranderen. Chris Zwart en fotograaf Janna Bathoorn zochten ze op. 'Het is hier heel lang een puinhoop geweest.'

CiBoGa-terrein/Ebbingekwartier, gezien vanaf de GRAS-boot, ca. 1995 (links) en 2020 (rechts) // Foto's: Janna Bathoorn
Toen ik in 2006 in Groningen kwam wonen was CiBoGa – een lelijke afkorting van ‘circus, boden en gas’ – een gek stukje stad. Het was er leeg, en soms veranderde het ineens voor even in een bruisend gebied. Er was niet altijd wat te doen, maar je kon er wel altijd terecht om iets te doen. Het CiBoGa-terrein was onbedoeld een plek voor ontspanning geworden, midden in de stad.
Inmiddels is dat ooit zo gekke stukje stad zo goed als volledig bebouwd. Het staat vol met doodnormale nieuwbouwwoningen. Dat er meer dan een eeuw een gas- en elektriciteitsfabriek stond is al helemaal niet meer te zien.
Zelf werk ik al een paar jaar vanuit wat ooit het CiBoGa-informatiecentrum was, en tegenwoordig (of: voorlopig nog even) door het leven gaat als de GRAS-boot. Janna speelde op haar beurt als kind op het terrein. We hebben zodoende een band met dit deel van de stad.
Voor Rob en Marijke geldt dat nog veel meer. Ze wonen al ruim vijftig jaar aan de Bloemsingel, pal naast het terrein. Janna leerde ze kennen tijdens bijeenkomsten van bewonersorganisatie BOBO. Benieuwd naar hun persoonlijke geschiedenis van het gebied zochten we ze op.
Fabrieksverleden
Als elektronicamonteur in dienst van het Gemeentelijk Elektriciteitsbedrijf kreeg Rob in 1967 de kans een van de woningen in een rijtje van vijf aan de Bloemsingel te betrekken. De huizen, gebouwd rond 1900 en – waarschijnlijk – ontworpen door stadsarchitect J.A. Mulock Houwer, waren er speciaal neergezet voor medewerkers van het Elektriciteitsbedrijf. Het fraaie rijtje, opgetrokken uit roodbruine baksteen, versierd met speklagen van gele baksteen en voorzien van mooie hoge vensters, is een gemeentelijk monument. Het staat als een symbool van bestendigheid in een omgeving die de laatste pakweg dertig jaar gekenmerkt wordt door tijdelijkheid en verandering.
Hoewel de woning van Rob en Marijke er nog precies zo bij staat als toen ze erin trokken, is de omgeving sindsdien totaal veranderd. Sterker nog, wie amper tien jaar geleden voor het laatst in Groningen was herkent het gebied al niet meer niet terug.
Rob hield jarenlang alles over zijn woon- en werkomgeving bij. Hij neuriet zachtjes terwijl hij door foto- en plakboeken bladert. Hij wijst uit het raam: 'Daar liep een muur van drieënhalve meter hoog.' Vanaf de Bloemsingel had niemand zicht op de fabrieksgebouwen die zich achter de muur bevonden.

Restant van de muur rondom het voormalige fabrieksterrein, Bloemsingel, jaren 90 // Foto: Janna Bathoorn
Een van de weinige tastbare herinneringen aan het verleden van het gebied is de oude silo. Het gebouw werd net als de woning van de Dijkshoorns ontworpen door Mulock Houwer. In 2008 werd het met een kostbare operatie verplaatst naar de westzijde van het terrein, er huist sindsdien een restaurant in. Rob en Marijke hebben er nog nooit gegeten.
'Ik vind dat ze niet het mooiste gebouw bewaard hebben', zegt Rob. 'Langs de Bloemsingel heeft een groot pand gestaan, dát hadden ze moeten laten staan. Voor mijn part hadden ze daarachter een flat neergezet.'
Speelparadijs
Vanuit de achtertuin van Rob en Marijke kon je vroeger zo het fabrieksterrein op. Alleen daarom al moest er iemand van het bedrijf wonen. Hun dochters, inmiddels begin 40, hadden er hun eigen speelparadijs. Marijke: 'Voor hen was het geweldig om hier op te groeien. Ze struinden het hele terrein af.'
Was dat veilig? Marijke haalt met een glimlach haar schouders op: 'We zijn nooit wezen kijken wat ze uitspookten. Je hoeft als ouders ook niet alles te weten.'
Rob: 'Ze kwamen op plekken waar ik nooit geweest ben. Een keer zijn ze hoog in een grote schoorsteen geklommen.'
Marijke: 'Dat vertelden ze een paar jaar geleden pas.'
‘Mijn dochters kwamen op plekken van het fabrieksterrein waar ik nooit geweest ben’
Rob weet nog dat de directeur van het elektriciteitsbedrijf zelf op het terrein woonde: 'Er stonden twee fruitbomen bij zijn woning, waar hij niet tegenop kon vreten. Dus deelde hij appels uit aan het personeel. Zo'n clubje was het.'
Jakkerende vrachtwagens en blaffende honden
Haaks op de Bloemsingel, waar in 2012 de Vrydemalaan is aangelegd, lag tot in de jaren zeventig langs het Oosterhamrikkanaal het Bodenterrein. Vrachtschepen legden er aan, waarna een enorme hoeveelheid vrachtwagens als een mierenkolonie de lading verder landinwaarts vervoerde.
Marijke: 'Op het Bodenterrein was het kneiterdruk, het stikte van de vrachtwagens. Ik zat vaak voorin het huis naar een hoorspel te luisteren en elke keer als er eentje langs jakkerde miste ik een stuk. Verder was er hier nauwelijks verkeer. Het was op zondag zo rustig dat we de hond zelf naar de overkant lieten gaan om z'n behoefte te doen.'
Aan diezelfde overkant stond ook het dierenlab van het Academisch Ziekenhuis, zoals het UMCG destijds heette, wijst Rob: 'Je hoorde er af en toe honden blaffen.' Op het ziekenhuisterrein parkeerden ze jarenlang clandestien hun auto, net als veel andere buurtbewoners.

Bevrijdingsfestival op het CiBoGa-terrein, 1998 // Foto: Janna Bathoorn
Uitglijden over condooms
In de jaren tachtig sloot de gasfabriek. Nadat begin jaren negentig ook het elektriciteitsbedrijf definitief het terrein verliet, gebeurde er zo'n tien jaar niks. Hoewel, niks: in 1992 kwam het nieuws naar buiten dat de tippelzone in het A-kwartier moest verdwijnen, en de gemeente de Bloemsingel als geschikte nieuwe locatie in gedachten had.
Rob: 'Dat was een drama.'
Marijke: 'We dachten: het zal toch niet.' Met buurtgenoten voerden ze actie tegen het plan.
Rob verzamelde alles rondom de kwestie en laat ons een dikke A4-envelop zien. Er zitten krantenartikelen in, maar ook brieven die de gemeente naar bewoners stuurde. En de Tippelkrant, een speciale uitgave die de 'Actiegroep tegen Tippelzone' in een oplage van 9000 verspreidde door de buurt.
De actiegroep was bang voor criminaliteit, drugsoverlast, verloedering en verkeersoverlast. In de krant staan foto's uit de wijk, met eronder onheilspellende of zwartkomische bijschriften. Bij een foto van met een bal spelende kinderen staat 'Straks andere ballen?' Ook wordt er geschreven over het gevaar om uit te glijden over condooms, over het ontstaan van donkere afwerkplekjes en over de dreigende aanblik van dichtgespijkerde winkels.
Rob: 'Het is wel een maand of drie, vier een rel geweest. De gemeente praatte er heel makkelijk over.'
Marijke vertelt hoe Rob destijds alle vergaderingen bezocht: 'En dat doet hij nog steeds als er iets speelt.'
Rob: 'Maar ik heb niet de illusie dat mijn stem daar veel heeft gedaan hoor.'
Na veel gepraat gaf het Academisch Ziekenhuis de doorslag. Het was net als de buurtbewoners tegen een tippelzone op deze plek. Uiteindelijk wees de gemeente niet de Bloemsingel aan, maar een industrieterrein aan de Bornholmstraat.

Niemandsland
Nadat de tippelzonekwestie overgewaaid was, bleef het vrij stil rond het gebied. De gemeente werkte aan een plan dat van het CiBoGa-terrein een woongebied zou maken. De eerste concrete actie was de bouw van een grote parkeergarage op het meest vervuilde gedeelte van het terrein. Alle bebouwing werd gesloopt en de grond werd gesaneerd. De bouw van de parkeergarage stokte al snel, nadat de heipalen werden afgekeurd, waarna het voormalige fabrieksterrein langzaam veranderde in een niemandsland.
Rob: 'Het was een paar jaar lang een kale troep. Hierachter lag een bult zand die elk jaar afgegraven en opnieuw gestort werd.'
Marijke: 'Voor onze kleinzoon was het geweldig. Een enorme zandbak direct naast de deur!'
Rob: 'Maar wij hadden er vooral last van, met die stinkerij en stuiverij.'
‘Het was hier een paar jaar lang een kale troep’
Die stank kwam van het teer-residu dat op het terrein gedumpt werd. De gaten van de oude gashouders werden ermee opgevuld, waarna ze er zand overheen stortten. Rob: 'Die ellende is gewoon in de grond blijven zitten. Het is heel lang een puinhoop geweest.'
De komst van OpenLab Ebbinge, in 2012, en het gebruik van het terrein voor feestjes en festivals was een prettige ontwikkeling. Rob: 'Dat was voor ons een verademing. Al was het af en toe een avond oren dicht. Toen er gras op het terrein gegroeid was, stoof het ook niet meer.'

Rob en Marijke voor hun woning, met op de achtergrond het in ontwikkeling zijnde Ebbingekwartier // Foto: Janna Bathoorn
Het meisje van de Kunstwerf
Op het moment van schrijven wordt vlak achter het huis van Rob en Marijke de Kunstwerf gebouwd, de uitvalsbasis voor vier theatergezelschappen. Marijke: 'In de eerste schetsen van de gemeente zou er een gebouw van vijftien meter hoog komen. Toen we zeiden dat we onze zon kwijt zouden raken, antwoordde de ambtenaar dat we helemaal geen recht hadden op zon.'
Marijke vertelt hoe ze op een dag 'een meisje' foto's zag maken van hun huis. Ze bleek een van de architecten te zijn die meedeed aan de prijsvraag voor het gebouw. 'Ik stapte op haar af, nam haar mee naar binnen en liet haar zien wat zo'n hoog gebouw voor ons zou betekenen. Dat mocht eigenlijk niet, de deelnemers mochten niet met de omwonenden praten.’ De architect paste desondanks na het gesprek met Marijke haar prijsvraagontwerp aan en situeerde de laagste zijde van het gebouw aan de kant van de woning.
Dat meisje bleek architect Donna van Milligen Bielke te zijn – ze won samen met Ard de Vries de prijsvraag voor de Kunstwerf. De bouw is intussen een flink eind op weg. Zonder actie te voeren had Marijke invloed gehad op het ontwerp, en daarmee op de kwaliteit van haar woonomgeving.
De beste bestemming
Is tot woonbuurt bestemmen het beste wat we met het voormalige CiBoGa-terrein hadden kunnen doen? We kunnen in Groningen ook best nog een extra park gebruiken. En als recreatieplek fungeerde het terrein een tijd lang best goed. Misschien hadden we het voorbeeld van Berlijn moeten volgen, dat er op voorspraak van stadsbewoners voor koos om vliegveld Tempelhof niet plat te gooien en er woningen te bouwen, maar het te laten voortbestaan zoals het is.
Nieuwe woningen zijn nuttig en nodig, maar het Ebbingekwartier is er niet per se een interessantere plek van geworden. Je zou het met een beetje zwartgalligheid nog steeds een soort niemandsland kunnen noemen.
Rob en Marijke maken zich er niet druk om. Tegen de nieuwbouwbuurt hebben ze geen bezwaar. Ze zijn inmiddels gewend aan hun constant in transitie zijnde omgeving, en allang blij dat het terrein geen stinkende, stuivende vlakte meer is. En hun eigen toekomst op deze plek? Die ontvouwt zich vanzelf.
In augustus 2020 zijn Rob en Marijke na 53 jaar alsnog verhuisd. Of gevlucht, zoals ze het zelf noemen in hun verhuisbericht.