Gezocht: doorpakkende vrijdenkers
Gewoon dóén // Aflevering 1
Ontwerpers maken met grote regelmaat plannen vol mooie vergezichten en veranderingszin. Plannen met kwaliteit, waar vervolgens vaak weinig mee gebeurt. Als het om duurzaamheid en klimaatverandering gaat, is dat niet alleen zonde, maar zelfs gevaarlijk. In een reeks artikelen zoekt filosoof Bente van Leeuwen naar praktische aanbevelingen om wat vaart in het realiseren van goede, integrale verduurzamingsplannen te brengen. Dit is haar startessay.
Hoewel ik met mijn 25 jaar hartstikke jong ben, bekruipt me nu al geregeld een gevoel van moedeloosheid als ik denk aan hoeveel energie ik de afgelopen jaren in dingen stopte die nergens toe leidden. Ik kan me voorstellen dat dat gevoel groeit als je ouder wordt, steeds wanneer een plan in duigen valt.
Op die toenemende moedeloosheid kun je op twee manieren reageren. Je wordt minder fanatiek, misschien wel pessimistisch, of geeft zelfs helemaal op. Óf je vecht extra hard en wordt door je groeiende frustratie juist activistischer.
Met de serie Gewoon dóén doe ik een poging om mezelf in die tweede categorie te plaatsen. Daarbij probeer ik met praktische adviezen (de eerste vind je aan het einde van dit stuk) de versnelling van de realisatie van integrale verduurzamingsplannen te bevorderen. Want als iets echt belangrijk voor je is, is opgeven in mijn ogen geen optie.
Activisme
Als dat bekende gevoel van moedeloosheid me toch weer een keer bekruipt, helpt het me te bedenken dat de meeste grote veranderingen – persoonlijk of maatschappelijk – nu eenmaal veel tijd en energie vergen. Tien jaar geleden keek bijvoorbeeld niemand ervan op als je met Sinterklaas je gezicht zwart schminkte of als je een paar keer per jaar in een vliegtuig stapte. Nu zijn er stroopwafelpieten en kennen we vliegschaamte.
De meeste veranderingen gaan traag, via omwegen of langs onverwachte ontwikkelingen. Maar er is altijd ruimte voor verandering en vooruitgang. Het enige thema waarbij ik dit niet zo zeker weet, is de klimaatcrisis.
In onze wereld gebeuren verschrikkelijke dingen. Oorlogen, uitbuiting en discriminatie, om er maar een paar te noemen. Maar altijd is er een uitweg, al kost het tijd of gaat het gepaard met pijn en verlies. Zo kan ik me niet voorstellen dat de oorlog in Oekraïne over honderd jaar nog steeds gevoerd wordt, of dat we over honderd jaar nog dezelfde discussies over racisme of feminisme voeren. Ik kan me daarentegen wel voorstellen dat we over honderd jaar nog steeds in een klimaatcrisis zitten, en dat de mensen die dan leven vol onbegrip op ons terugkijken en ons verdoemen.
Waarom grepen overheden niet in? Waarom werden plannen om de opwarming van de aarde te stagneren niet nagekomen? Waarom bleef iedereen dierlijke producten eten, terwijl al zo lang duidelijk was dat dat voedselsysteem de aarde uitputte? Waarom hebben ze niks gedaan, toen er nog iets gedaan kon worden?

Mariëlle Gebben – Endpoint here // Uit het project The Unseen Imagines Itself
Optimisme
Kennelijk is ‘iets doen’ erg moeilijk. In onze complexe samenleving hebben we het vaak al moeilijk zat. Activistisch en optimistisch zijn, kan er dan soms niet meer bij. Leven in overlevingsstand creëert geen idealisme.
Daarnaast is het moeilijk om optimistisch te blíj́ven. Want hoe vaker je valt, hoe lastiger het is om weer op te staan. Ik heb in die zin als jongeling makkelijk praten en moet nog maar bewijzen hoe ik me de komende decennia staande zal houden.
In mijn vorige baan als hoofdredacteur bij Noorderbreedte merkte ik al dat mijn positiviteit niet onvermurwbaar is. Dít is het, dacht ik aanvankelijk: hiermee ga ik verandering teweegbrengen. Iedereen die dit leest moet toch overtuigd zijn? En hoewel het eerste nummer onder mijn hoofdredactie positief ontvangen werd, veranderde er natuurlijk op het eerste oog niks. Ook met volgende thema’s in volgende nummers veranderde ik telkens weer ogenschijnlijk niks.
Het wegspoelen van tijdrovende modderigheid is op elk gebied zinvol, maar bij de klimaatcrisis is het van levensbelang
Ogenschijnlijk – want natuurlijk doet het er wel toe. Problemen en plannen moeten op een goede manier gepresenteerd worden en bij zoveel mogelijk mensen terechtkomen. Alleen is het moeilijk om het resultaat daarvan tastbaar te maken. Bij elk mooi, vernieuwend onderzoek of plan dat een plekje kreeg in Noorderbreedte had ik iets minder geloof dat het ooit tot uitvoering zou komen.
En ik ben niet de enige. Een aantal weken geleden las ik een LinkedIn-bericht van Peter Michiel Schaap. Hij somde een aantal prachtige plannen op, met daaropvolgend een tweetal vragen en een oproep:
‘Hoe lang laten we deze nog op de plank liggen? Hoelang blijven we elkaars “feiten” nog in twijfel trekken, problematiek ontkennen en tegenstellingen suggereren? Wat mij betreft houden we daar nu mee op. Trek gezamenlijk op. Verbind en sluit oplossingen op voorhand niet uit. Open het vizier. Maar vooral: ga aan de slag. De beste manier om definitief uit de polarisatie te geraken is om het gewoon te gaan doen.’
Gewoon dóén
Hoezeer ik het ook met die oproep eens ben, ‘gewoon doen’ is makkelijker gezegd dan gedaan. Het strooien met woorden als ‘verbinding’ of een ‘open vizier’ en hopen dat mensen dan weten wat dat precies betekent, kan wat gratuit aanvoelen. Toch vind ik dat Schaap hier de spijker op de kop slaat.
We zitten in een tijd met meer plan- dan slagkracht. Een tijd van eindeloze vergaderingen die alles modderig maken. En een tijd waarin je op falen harder wordt afgerekend dan op afwachten. Hoe doorbreken we dat? Precies, door het gewoon te dóén.
In de serie Gewoon dóén ga ik uitpluizen hoe verduurzamingsplannen sneller tot realiteit kunnen komen. En hoewel ik het woord duurzaamheid automatisch aan de klimaatproblematiek koppel, doel ik op meer dan dat: het creëren van een schoon milieu en een vergroting van de biodiversiteit, binnen een kader waarin we blijven voldoen – en zelfs steeds beter voldoen – aan de algemene levensbehoeften van de moderne mens. Pas dan kun je echt spreken van een volledig duurzame ontwikkeling.
Ik kies voor het thema duurzaamheid omdat, hoewel ik denk dat wegspoelen van tijdrovende modderigheid op elk gebied zinvol is, het bij de klimaatcrisis van levensbelang is. We zitten namelijk al ver in blessuretijd.

Mariëlle Gebben – Flow // Uit het project The Unseen Imagines Itself
Er moet enorm snel ongelooflijk veel veranderen, willen we nog iets van de desastreuze gevolgen van klimaatverandering kunnen ondervangen. Tel daarbij op dat we op dit moment nog niet of nauwelijks iets merken van de gevolgen, en dus de urgentie nog niet (genoeg) voelen. Des te belangrijker is het dat de mensen die aan duurzaamheidsprojecten werken, en die urgentie wel voelen, weten hoe ze versnelling voor elkaar kunnen krijgen.
Binnen het thema duurzaamheid komen ook andere thema’s aan bod. Want een duurzame inrichting van onze maatschappij en ons landschap staat niet op zichzelf. Of je nu duurzame huizen wilt bouwen, lokale producten wilt verbouwen en verkopen, of het landschap bestendiger wilt maken tegen droogte en natheid – het zijn stuk voor stuk multidisciplinaire projecten.
Al die mooie verduurzamingsplannen die ergens in een bureaula liggen, zijn juist vaak integrale plannen die door hun complexiteit extra moeilijk van de grond komen.
Precies dat maakt Groningen zo’n geschikte plek om dit thema uit te diepen. In onze provincie spelen grote opgaven: de energietransitie, voedseltransitie, krimpgebieden, het gebrek aan vertrouwen in instanties, bodemdaling en zeespiegelstijging, en meer – dat alles ook nog eens samengeperst binnen het kader van de aardbevingsproblematiek.
Er speelt hier zoveel tegelijk dat ik wel begrijp dat het voor bestuurders en uitvoerende organisaties lastig is om snel te handelen. Je wilt huizen niet alleen veilig maken, maar ook duurzaam. En je wilt ervoor zorgen dat mensen ook willen wonen in het gebied waar die huizen staan. Ze zien me al aankomen met dat simpele ‘ga het maar gewoon dóén’.
Vrijdenkers
Toch blijf ik erachter staan, al is het vanaf de zijlijn makkelijk roepen. Hoe moeilijk kan het tenslotte zijn om gewoon te doen? Waarom gaat er zó veel tijd verloren aan vergaderen en het opzetten van organisaties en commissies en controles, terwijl we al lang weten dat dat geen garanties biedt voor een goede uitkomst?
Ook al zou het nemen van meer tijd een betere uitkomst geven, er zijn nu eenmaal problemen waarbij die tijd er niet meer is. Zoals die verdraaide klimaatcrisis. Dus, in het kader van gewoon maar ergens beginnen, hier mijn eerste suggestie om wat tempo in de verwezenlijking van een groener Groningen te bewerkstelligen: zet de juiste mensen op de juiste plekken.
Uit angst nemen organisaties vaak voorspelbare mensen met veilige cv’s aan. Natuurlijk zijn er een heleboel banen die ingevuld moeten worden door iemand met een specifieke achtergrond. Als je naar een huisarts gaat, wil je dat die geneeskunde gestudeerd heeft, en als je over een brug fietst, hoop je dat daar een ingenieur aan heeft gewerkt.
Kijk eens naar de mensen in je omgeving en stel je voor dat iemand in een groepsproject meewerkt. Waarschijnlijk kun je vrij snel wat ‘versnellers’ en ‘verslomers’ aanwijzen
Maar er zijn ook tal van functies waarbij iemands opleiding een stuk minder relevant is. Soms zijn vaardigheden die je van te nature met je meedraagt van groter belang. De een is bijvoorbeeld beter in het versnellen van ontwikkelingen dan de ander.
Kijk maar eens naar de verschillende mensen in je omgeving en stel je simpelweg voor dat iemand in een groepsproject meewerkt. Gaat hij of zij ervoor zorgen dat het proces sneller verloopt, of juist langzamer? Waarschijnlijk kun je vrij snel wat ‘versnellers’ en ‘verslomers’ aanwijzen.
Wat maakt iemand een versneller? Een onstuimig type dat duizend ideeën heeft, maar geen keuze kan maken, gaat geen enkel proces versnellen. Een angsthaas, die eerst elk plan drie keer wil laten controleren door een externe beoordelaar, ook niet. En hoewel beide types voor andere functies wel geschikt zijn, zijn dit niet de mensen die een bepalende functie moeten hebben als het gaat om opgaven waarbij snelheid geboden is.

Mariëlle Gebben – Everything that seizes us // Uit het project The Unseen Imagines Itself
Een andere manier van kijken en werven
Het is onmogelijk om een compleet overzicht te geven van de eigenschappen die iemand een accelerator maken. Als ik er toch een paar moet noemen, zou ik zeggen dat versnellers mensen zijn die autonoom kunnen denken. Mensen met pit, moed, zelfvertrouwen, energie, creativiteit, passie, emotionele intelligentie, besluitvaardigheid, oplossingsgerichtheid, weinig angst voor falen en een groot verbeeldingsvermogen.
Natuurlijk is het verder brengen van ambitieuze plannen iets dat je kunt leren. Zo ligt bij verschillende opleidingen de nadruk op autonoom leren denken en het vergroten van creativiteit en verbeeldingsvermogen. Denk aan de kunstacademie of de studie filosofie.
Dan hebben we nog mensen met daadkracht en moed nodig. Ik denk aan sporters, jongeren (die door een nog niet volledig ontwikkelde prefrontale cortex meer geneigd zijn tot het nemen van risico’s), vluchtelingen of brandweerlieden. Maar nadrukkelijk iedereen, los van opleiding of werkervaring, kan een aangeboren talent tot vrijdenken en doorpakken hebben. Het is zonde dat deze mensen, zolang ze niet het geschikte cv hebben, niet hun volledige potentieel kunnen benutten – en wij als maatschappij hun vaardigheden.
Het zou prachtig zijn als sollicitatieprocedures voor bepaalde cruciale functies anders zouden worden ingericht. Bijvoorbeeld door het insturen van een cv af te schaffen, iemands persoonlijke motivatie belangrijker te maken en het doen van een opdracht toe te voegen. In sommige sectoren is dit al de standaard, maar het mag nog breder opgepakt worden.
En zou het niet zinvol zijn om extra functies te creëren? Niet om de bureaucratie te vergroten, maar om grote blunders te voorkomen. Ik ben bij gebeurtenissen als de toeslagenaffaire vast niet de enige die denkt: hoe heeft dit kunnen gebeuren? In welke vergadering is dít besloten en waarom zat daar niemand aan tafel die deze fout kon voorzien?
Misschien hebben we wel ‘bedrijfsdenkers’ of ‘accelererende ambtenaars’ nodig. Mensen die van een kleine afstand meedenken en juist door die afstand goed zien waar energie verloren gaat en waar tijdrovende blunders op de loer liggen. Procesbewakers die precies weten wat ‘gewoon dóén’ betekent en dat weten over te dragen aan anderen.
Er zijn vast bedrijven waar dit soort functies bestaan en ook binnen de overheid is innovatie een steeds groter onderwerp. Maar vacatures waarbij denken en versnellen écht voorop staan en waarbij de vereisten alleen vaardigheden omvatten, in plaats van ervaring, heb ik nog nooit voorbij zien komen.
Iedereen die aan een nieuwe baan begint, moet ingewerkt worden. En iedereen neemt een ander pakket aan ervaring, kennis en vaardigheden mee. Een gebrek aan werkervaring en kennis hoeft niet belemmerend te werken – het kan zelfs een plus zijn. Wie met een open blik en eventueel wat extra bewijsdrang in een functie stapt, kan plannen verder brengen, des te meer als diegene over de juiste vaardigheden beschikt.
Misschien vind je mijn plan niet realistisch genoeg. Maar nog minder realistisch is om steeds hetzelfde te doen en dan een andere uitkomst te verwachten. Dus, waarom zouden we het niet proberen? Keurige mensen die geen risico’s durven te nemen gaan de problemen niet snel genoeg oplossen, vrijdenkers wel.
Neem eens een bestuurder aan zonder bestuurservaring, vraag een filosoof voor je denktank, huur advies in van een kunstenaar of vluchteling, kies een stokoude topsporter of piepjonge theatermaker als nieuw teamlid. Neem mensen aan op basis van karakter en levenservaring, in plaats van op basis van een passend cv. Kies versnellers.
Ik zou het gewoon dóén.
In het vervolg van de serie Gewoon dóén gaat Bente van Leeuwen in gesprek met experts, makers en vrijdenkers. Hoe kijken zij naar de mogelijkheden tot versnelling? Hoe worden mooie plannen nog betere daden? En wat kunnen creativiteit en verbeeldingskracht betekenen?

Over de beelden bij dit stuk
In het project The Unseen Imagines Itself probeert fotograaf Mariëlle Gebben de verbeelding bij de strot te pakken. In een tijd waarin we wankelmoedig voortploeteren, voelt ze de behoefte zicht te krijgen op een toekomstbeeld waaraan we ons kunnen vastklampen. Daarbij grijpt ze veel en vaak mis.