Een nieuwe tuin voor Wall House #2
Kinderen zijn één dag landschapsarchitect
De tuin van Wall House #2 kan een opfrisser gebruiken. Met dat doel stofte GRAS het beproefde concept Eén Dag Architect af, en klopten we aan bij de jongste generatie Groningers. Wat zijn hun ideeën voor de omgeving van dit bijzondere gebouw?
Ze kenden het allemaal wel, Wall House #2. De een zag het altijd vanaf het water, tijdens het zeilen. Anderen fietsten erlangs naar school. Ze vonden het allemaal een beetje een apart gebouw.
Een meisje vertelt: ‘Ik vind het hier heel gek staan, zo midden in een woonwijk. Het past hier helemaal niet.’ En daarin heeft ze groot gelijk. Het was ook niet de bedoeling dat Wall House #2 in Groningen zou komen te staan: architect John Hejduk ontwierp het om gebouwd te worden in het bergachtige Ridgefield, in Connecticut.
Maar het liep anders. De golvende panoramavensters van Wall House #2 bieden nu geen uitzicht over een spectaculaire bergvallei, maar over het kalme Hoornsemeer.

Foto: Gea Schenk
Overweldigend panorama
Hejduk ontwierp Wall House #2 als woonhuis voor de Amerikaanse landschapsarchitect Ed Bye. Het zou op de rand van een klif komen te staan, bezoekers zouden het naderen via een afslag van een autoweg door het bos. Die zou toegang geven tot een open plek, omringd door bomen, met een garage, een loopbrug en een grote, verticale muur.
Het huis betreed je via een loopbrug. Die moet je helemaal aflopen voordat je bij de woonvertrekken komt. Daar zou zich op de oorspronkelijke locatie een spectaculair uitzicht ontvouwen: een afgrond met een uitgestrekte bergvallei, die tot dat moment steeds aan je zicht was onttrokken door de muur waardoor je net de kamer was binnengestapt.
Het panorama zou bezoekers in eerste instantie overweldigen. Naar buiten starend zouden ze vervolgens in gedachten het perspectief vanuit de vallei aannemen, zag Hejduk voor zich. Ze zouden zichzelf zien zitten in een van de gekleurde volumes van het huis, tegen het vlakke oppervlak van de wand. Het gevoel zou je bekruipen dat je net een schilderij of toneel bent betreden, en midden in een scene bent beland, schreef Wim van den Bergh in 2001 in Archis.
Het uitzicht op het Hoornsemeer is minder verrassend dan het uitzicht dat Hejduk in Connecticut voor ogen had
Dat moest het effect zijn van de relatie tussen Wall House #2 en zijn omgeving. Van den Bergh schrijft dat, hoewel het huis nu op een andere plek staat, dat effect in Groningen niet anders is. Sterker nog, hier kun je het huis vanaf een grotere afstand bekijken. Daardoor doet het zich nog meer voor als een vlak met daarop vloeiende vormen, als een kubistisch schilderij. Nog meer dan in Connecticut dringt het gevoel zich aan je op dat je je in een stilleven begeeft.
Of het gevoel dat daaraan vooraf zou moeten gaan – de verrassing van het spectaculaire uitzicht – je ook in Groningen bekruipt, bespreekt Van den Bergh niet. Ik wil niet zeggen dat het Hoornsemeer minder mooi is dan een bergvallei, maar volgens mij is het uitzicht hier niet zo verrassend als Hejduk het in Connecticut voor ogen had.
Het gebrek aan verrassing heeft niet zozeer te maken met het landschap zelf, of met hoever je daarover uit kunt kijken. Voor een groot deel zit het ‘m in de inrichting van de directe omgeving van Wall House #2.
Sobere tuin
Als je nu de tuin van Wall House #2 betreedt, kijk je al direct uit over het Hoornsemeer, pal langs de muur. Sterker nog, als je er vanuit het centrum naartoe bent gefietst, heb je al er al een tochtje langs het water op zitten. Je weet dus al welk vergezicht er op je wacht als je over de loopbrug naar de woonkamers loopt. Het is een mooi uitzicht, dat zeker, maar het verrast en overweldigt je niet.
Dat betekent niet dat de tuin rondom het gebouw onbenut moet blijven. Het zou mooi zijn om er een andere invulling aan te geven, passend bij de toekomst van de plek. LAOS landschapsarchitecten ontwierp de huidige tuin met een specifiek doel: het groen moest aansluiten bij de functie van het huis als artist residency, een plek waar kunstenaars tijdelijk wonen om inspiratie op te doen en nieuwe contacten te leggen.
LAOS liet de tuin met opzet sober en leeg, zodat die zich door de jaren heen zou kunnen vullen met het werk van de kunstenaars die in het huis verbleven. Dat kwam er nooit van. Intussen heeft het gebouw niet langer de functie van kunstenaarsverblijf. Omdat Wall House #2 in 2026 zijn vijfentwintigjarig bestaan viert, zou dit een uitgelezen moment kunnen zijn om het ontwerp van de bestaande tuin met een frisse blik te bekijken.

Foto: Gea Schenk
Snelcursus tuingeschiedenis
Met dat doel stofte GRAS het beproefde concept Eén Dag Architect af. We gaven er speciaal voor Wall House #2 een draai aan. Daarvoor klopten we aan bij de jongste generatie Groningers. Wat zijn hun ideeën voor de tuin van Wall House #2, als het gaat om de volgende vijfentwintig jaar?
Mathijs Dijkstra, landschapsarchitect en directeur van LAOS, en kunstenaar, grafisch ontwerper en bioloog Peter de Kan sluiten aan als workshopleiders. Samen met een groepje kinderen uit groep 7, 8 en de brugklas gaan ze aan de slag met een nieuw ontwerp voor de tuin.
Dat begint met een snelcursus tuingeschiedenis van Dijkstra. Ontstaan als hortus conclusus in de Middeleeuwen was de tuin lange tijd een omheinde, veilige plek die als toevlucht diende. Je kon er ontsnappen uit de gevaarlijke buitenwereld.
De formele Franse tuin, een resultaat van het verlichtingsdenken, had een ander karakter. De buitenwereld werd niet langer als gevaar gezien, maar als een wild landschap dat door de mens moest worden getemd door middel van structuur en symmetrie. De omheining verdween en maakte plaats voor vergezichten over het omringende landschap.

Foto: Gea Schenk
Intussen zijn we in een stadium beland waarin de mens niet langer de drang voelt de natuur te beheersen, maar zoveel mogelijk in samenspel met natuurlijke processen een landschap probeert te vormen. Daarin is niet alleen plaats voor de mens zelf, maar ook voor dieren en planten. Want die vind je overal, zelfs in een ogenschijnlijk lege tuin als die van Wall House #2.
Peter de Kan vertelt de kinderen over de dieren die hijzelf als kind tegenkwam rondom de Engelberterplas. Veel daarvan waren op het eerste gezicht verborgen, je trof ze pas aan na lang wachten, zoeken of graven.
Om een beeld te krijgen van de dieren die in een tuin samenleven, en hoe deze het landschap vormen, trekken we de tuin in. De Kan steekt een spitvork in de grond, en tikt ertegenaan: de zogenaamde spadetest. De trillingen zouden ervoor moeten zorgen dat de regenwormen die in de grond zitten naar de oppervlakte komen. Dat gebeurt, na lang wachten kruipt een worm naar boven. De wormenpoep die overal ligt, en voor vruchtbare grond zorgt, verraadt dat er nog veel meer verstopt moeten zitten.


Foto's: Gea Schenk
Knippen en plakken
Bijgepraat door De Kan en Dijkstra beginnen de kinderen in hun eentje of in tweetallen aan hun maquettes. Ze krijgen een plattegrond van de huidige tuin van Wall House #2 als basis. Af en toe kunnen ze een schaalmodel van het huis in hun maquette zetten, om te zien hoe hun tuin zich tot het huis verhoudt.
De kinderen pakken het ontwerpproces elk op hun eigen manier aan. Een wat introvert meisje begint direct met knippen en plakken. Het resultaat van haar knutselwerk is ingetogen. Ze heeft de heggen die nu in de tuin rondom de ingang staan, doorgetrokken. Daarbinnen heeft ze een vijver geplaatst met een boom ‘waaronder je rustig kunt zitten’. Zo is bij ingang een soort hortus conclusus ontstaan.
Om de tuin beter te verbinden met het huis gebruikt een meisje de kleuren van het Wall House #2 in haar tuinontwerp
Een ander meisje begint met een sterk concept. Hoe apart het huis is, zo saai vindt zij de tuin. Ze wil de kleuren van het door haar als ‘raar’ gekarakteriseerde Wall House #2 gebruiken in haar ontwerp voor de tuin, zodat die meer verbonden raakt met het huis. Met die gedachte ontwerpt ze een publiek schaakbord in felle kleuren en plaatst dat naast het huis.


Foto's: Gea Schenk
Een jongen komt al schetsend bij hetzelfde idee uit. Ook hij wil een visueel verband leggen tussen Wall House #2 en de tuin. Hij legt een slingerende watergang aan die de vorm van de woonvertrekken van het huis volgt.
De laatste maquette lijkt het meest beïnvloed door de verhalen van De Kan en Dijkstra. Volgens de twee kinderen die eraan werken, moet in hun tuin ‘natuur en spelen’ centraal komen te staan. Ze ontwerpen ronde bankjes met bloembakken in het midden, plaatsen overal bomen en struiken en leggen langs het water bloemenvelden aan. De gracht langs het looppad breiden ze uit tot een vijver, en ze geven Wall House #2 een groen dak.
Aan het einde van de middag staat er een aantal heel verschillende maquettes. Maar één ding hebben ze gemeen: op iedere plattegrond verschijnen meer bomen, struiken en bloemen dan nu in de tuin staan.
Wordt de tuin van Wall House #2 de volgende vijfentwintig jaar een broedplaats voor biodiversiteit? Een oase van rust? Of een kleurrijke speelplaats? Een mooie vraag voor 2026. De eerste plannen liggen al klaar: tijd voor discussie.



